zondag 30 oktober 2011

Tegenstrijdig belang

Bestuurders van vennootschappen sluiten niet zelden overeenkomsten, waarbij zij ook een eigen belang hebben. Bijvoorbeeld, een directeur die belangrijke activa of delen van de onderneming verkoopt aan een ander bedrijf waarvan hij aandeelhouder is.
Op 14 oktober jl. heeft de Hoge Raad een belangrijke uitspraak[1] gedaan over tegenstrijdige belangen tussen bestuurders en de vennootschap.  In deze uitspraak bouwt de Hoge Raad voort op zijn arrest over ditzelfde onderwerp uit 2007[2]. Maar in deze nieuwe uitspraak voegt de Hoge Raad daar nog enkele elementen aan toe.
Bestuurders van vennootschappen mogen zich bij het uitoefenen van hun bestuurstaken niet laten leiden door hun persoonlijk belang. Zij hebben uitsluitend het belang  van de vennootschap te dienen. Het laat zich natuurlijk gemakkelijk indenken, dat wanneer een bestuurder een eigen belang heeft dat afwijkt van het belang van de vennootschap, of uit andere hoofde betrokken is bij een ander belang dat niet parallel loopt met dat van de vennootschap, de vennootschap daardoor kan worden benadeeld. Zo’n situatie kan bijvoorbeeld bestaan wanneer de bestuurder gelijktijdig bestuurder is van twee of meer niet met elkaar gelieerde vennootschappen.
Een tegenstrijdig belang is aanwezig, zo leert de Hoge Raad, wanneer de bestuurder te maken heeft met zodanig onverenigbare belangen dat in redelijkheid kan worden betwijfeld of hij zich bij zijn handelen uitsluitend heeft laten leiden door het belang van de vennootschap en de daarmee verbonden onderneming. Dit komt er in concreto op neer dat van bestuurders mag worden verwacht dat zij het belang van de vennootschap en de daarmee verbonden onderneming integer en onbevooroordeeld bewaken en dat zij daarin niet belemmerd[3] worden door de aanwezigheid van een persoonlijk belang of een ander niet met het vennootschappelijk belang parallel lopend belang.
De hoofdregel van de huidige[4] wet is dat wanneer een tegenstrijdig belang bestaat tussen de vennootschap en één of meer bestuurders, alle bestuurders de bevoegdheid verliezen om de vennootschap bij de rechtshandeling, ter zake waarvan het tegenstrijdige belang bestaat, te vertegenwoordigen. In zo’n geval moet de vennootschap vertegenwoordigd worden door commissarissen (als die er zijn), maar de algemene vergadering van aandeelhouders mag ook één of meer andere personen als vertegenwoordiger aanwijzen[5].
In de statuten van de vennootschap mag van deze hoofdregel worden afgeweken. In de praktijk gebeurt dat heel vaak. De statuten bepalen dan bijvoorbeeld dat ook bij een tegenstrijdig belang de bestuurders bevoegd blijven de vennootschap te vertegenwoordigen. Maar de bevoegdheid van de algemene vergadering om anderen als vertegenwoordiger aan te wijzen, blijft ook dan bestaan. Van die wettelijke bevoegdheid mogen de statuten niet afwijken.
Bestaat er een tegenstrijdig belang, dan zijn bestuurders verplicht de algemene vergadering van aandeelhouders daarover te informeren. Dit geldt in alle gevallen en is niet afhankelijk van de vraag of in de statuten is afgeweken van de wettelijke hoofdregel over de vertegenwoordigingsbevoegdheid van het bestuur bij tegenstrijdig belang. De algemene vergadering van aandeelhouders wordt daardoor in staat gesteld te beoordelen of het nodig is een andere vertegenwoordiger aan te wijzen.
In het arrest van 14 oktober jl. ging het om een vennootschap waarvoor in de statuten was bepaald dat het bestuur bij een tegenstrijdig belang bevoegd bleef de vennootschap te vertegenwoordigen. De Hoge Raad heeft uitgemaakt dat wanneer de bestuurder nalaat de algemene vergadering van aandeelhouders te informeren, die bestuurder daardoor niet onbevoegd wordt tot vertegenwoordiging. Uit een ouder arrest van de Hoge Raad[6] volgt dat een bestuurder die nalaat de in de statuten bepaalde besluiten voorgeschreven goedkeuring van de algemene vergadering van aandeelhouders of van de raad van commissarissen te vragen, aansprakelijk kan worden voor de door de vennootschap geleden schade. Naar mijn mening zal dit ook gelden voor een bestuurder die een tegenstrijdig belang heeft, en die nalaat de algemene vergadering daarover te informeren.
In zijn arrest van 14 oktober jl. oordeelde de Hoge Raad vervolgens dat niet alleen de aandeelhouders zelf geïnformeerd moeten worden, maar daarnaast ook alle andere personen die gerechtigd zijn om aan aandeelhoudersvergaderingen deel te nemen. In de praktijk vormen certificaathouders daarvan de belangrijkste groep[7].
Bij certificering van aandelen worden de aandelen in het kapitaal van de vennootschap gehouden door een administratiekantoor (meestal een stichting). Dit administratiekantoor geeft de certificaten uit. Het bestuur van het administratiekantoor oefent de aandeelhoudersrechten, waaronder het stemrecht, uit. De economische voordelen van de aandelen komen toe aan de certificaathouders. De uitspraak van de Hoge Raad betekent dat een bestuurder van een vennootschap, die tevens (enig) bestuurslid van het administratiekantoor is, er niet mee weg komt dat via zijn bestuurderschap van het administratiekantoor de aandeelhouders reeds op de hoogte zijn.


[1] HR 14 oktober 2011, LJN BR0119
[2] HR 29 juni 2007, LJN BA0033, NJ 2007/420
[3] Eigenlijk gaat het hier om het niet in bekoring gebracht worden in de betekenis van de Rooms Katholieke versie van het Onze Vader; het niet worden verlokt tot zonden.
[4] Deze regeling wordt per 1 januari 2012 gewijzigd. Binnenkort zal ik in een andere bijdrage aan deze weblog ingaan op de inhoud van de nieuwe regeling.
[5] Artikel 2:256 BW
[6] HR 29 november 2002, JOR 2003/2
[7] Het is goed om weten dat er een verschil bestaat tussen certificaten die met medewerking van de vennootschap zijn uitgegeven en certificaten die zonder medewerking van de vennootschap zijn uitgegeven. Het verschil is van belang voor de rechten van de certificaathouders. Houders van certificaten die met medewerking van de vennootschap zijn uitgegeven hebben meer rechten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten