maandag 13 juli 2015

ING mocht renteopslag niet eenzijdig verhogen


Opnieuw heeft de rechtbank Amsterdam opslagverhogingen ongedaan gemaakt. Nadat de rechtbank dit al op 17 juni had beslist in een zaak van een Nijmeegse tandarts tegen ING, bijt ING in een vonnis van 8 juli 2015 opnieuw in het stof. Verhogingen van de rente-opslag zijn bij financieringen in combinatie met renteswaps uit den boze. Nadat ook het Amsterdamse gerechtshof ING in het ongelijk heeft gesteld, heeft ING nu drie keer op rij het nakijken gehad.

Opslagverhogingen zijn taboe
De klant is de renteswap aangegaan, omdat hij zijn renterisico wilde beperken. Maar anders dan bij een rentevast lening, zijn ingeval van een euriborlening met de renteswap de rentelasten niet volledig gefixeerd. Dit komt omdat de rente-opslag nog steeds door de bank gewijzigd kan worden. De klant heeft dus niet gekregen wat hij beoogde, namelijk zekerheid over toekomstige rentelasten.

ING had er nadrukkelijk en ondubbelzinnig op moeten wijzen dat de renteswap onverlet liet dat de bank jaarlijks de opslag kon verhogen. Dat heeft de bank niet gedaan. ING had er ook niet van uit mogen gaan dat de klant over de benodigde kennis beschikte om de specifieke risico’s te overzien en had zich ervan moeten vergewissen dat het de klant voldoende duidelijk was dat ING bevoegd bleef de rente-opslag eenzijdig te verhogen.

Naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid is het onaanvaardbaar indien ING de rente-opslag eenzijdig zou kunnen verhogen. Door de negatieve waarde van de renteswap bestond er voor de klant geen reële mogelijkheid om verhogingen van de rente-opslag niet te aanvaarden en de lening te beëindigen.

Met dit tweede vonnis van de rechtbank Amsterdam op rij over de ontoelaatbaarheid van opslagverhogingen bij financieringen met renteswaps is de trend gezet.

Bijzondere zorgplicht geldt ook jegens ondernemers
In het vonnis van 8 juli heeft de rechtbank tevens bepaald dat de bank niet alleen jegens particulieren een bijzondere zorgplicht heeft, maar dat die zorgplicht ook geldt tegenover ondernemers. De eisen van de redelijkheid en billijkheid brengen mee dat een financiële dienstverlener in de verhouding tot een ondeskundige wederpartij steeds dient te onderzoeken welke informatie en/of waarschuwingen zij aan een specifieke cliënt dient te verstrekken, teneinde hem in staat te stellen een voldoende geïnformeerde beslissing te nemen een bepaalde transactie of (combinatie van) product(en) al dan niet aan te gaan of af te nemen.

Over enkele andere geschilpunten heeft de rechtbank de inmiddels bestendige rechtspraak van de rechtbank Amsterdam en andere rechtbanken gevolgd. Zo is ING ook in deze zaak aangemerkt als adviseur, is de renteswap in combinatie met een euriborlening aangemerkt als een complex product en is het verweer van ING dat de klant te laat geklaagd had, verworpen, omdat ING door het tijdsverloop niet in haar bewijspositie is benadeeld. Een nieuw element in deze zaak was dat de rechtbank tevens heeft bepaald dat de transactie niet kan worden aangemerkt als een koopovereenkomst of als een koop van vermogensrechten, waardoor de korte verjaringstermijn uit het kooprecht (twee jaar na de (eerste) klacht van de klant) niet van toepassing is.

Gerelateerde artikelen:

Geen opmerkingen:

Een reactie posten