Banken hebben in de jaren voor de crisis op grote schaal
rentederivaten verkocht aan het MKB. Zodra een ondernemer vertelde dat hij nieuwbouwplannen
of verhuisplannen had, werd hem al een renteswap verkocht. Dat risicomijdende
ondernemers hiermee een groot risico aangingen, omdat toekomstplannen voor
nieuwbouw en verhuizen bijna per definitie onzeker zijn – al is het maar voor
wat betreft de timing – werd door banken gemakshalve vergeten. Onlangs heeft de
rechtbank Oost Brabant de Rabobank bij een dergelijke constructie teruggefloten.
Daarbij werd het de Rabobank verweten dat zij de ondernemer onvoldoende had
gewaarschuwd en geadviseerd toen bleek dat de nieuwbouwplannen niet werden
gerealiseerd. Dat de Rabobank de ondernemer adviseerde om een renteswap aan te
gaan vond in de ogen van de rechtbank wel genade. Maar dit lag voornamelijk aan
het feit dat de Rabobank over een gespreksverslag beschikte, waarin een
concrete verwachting omtrent de nieuwbouwplannen was opgenomen. Zonder een
dergelijk verslag, of als de ondernemer tegen dat verslag bezwaar had gemaakt,
zou de bank er waarschijnlijk nog slechter vanaf zijn gekomen.
Spant Best is een groothandel in bouwmaterialen. In 2007
zijn er plannen voor nieuwbouw. Zij praat daarover met haar huisbankier, de
Rabobank. Het idee is dat voor die nieuwbouw misschien wel een financiering van
€ 5 miljoen nodig is. Daarbij heeft zij, gelet op haar defensieve risicobereidheid,
een voorkeur voor een vaste rente. Zonder dat de nieuwbouwplannen ook maar
enigszins concreet zijn (er is bijvoorbeeld nog niet eens een geschikte locatie
gevonden) sluit Spant Best op aanraden van de Rabobank een renteswap af met uitgestelde
werking (forward starting) vanaf 1 juli 2008. In het door de Rabobank
opgestelde verslag van de bespreking van februari 2007 worden de plannen van Spant
Best echter omschreven als “concrete verhuisplannen” en wordt Spant Best de
uitspraak in de mond gelegd dat zij per 1 juli 2008 een bedrag van ruim € 5
miljoen gefinancierd zal hebben. Spant Best protesteert echter niet tegen deze
(waarschijnlijk) aangedikte toekomstverwachtingen.
Tot een realisatie van de nieuwbouwplannen komt het helaas niet.
De renteswap treedt derhalve op 1 juli 2008 in werking zonder dat er ook maar
één steen gemetseld is. Er is dus ook geen financiering verstrekt. Daardoor
heeft de renteswap een puur speculatief karakter gekregen. Op diverse momenten daarna
vinden er tussen Spant Best en de Rabobank gesprekken plaats over de renteswap.
Echter, op geen enkel moment krijgt Spant Best van de Rabobank het advies om de
renteswaps te beëindigen.
Spant Best spant vervolgens een procedure aan tegen de
Rabobank en wordt daarin deels in het gelijk gesteld.
Allereerst is de rechtbank van oordeel dat de Rabobank Spant
Best bij het aangaan van de renteswap wel voldoende heeft voorgelicht. Op dat
moment was er dus nog geen sprake van schending van de zorgplicht. De rechtbank
stelde vast dat Spant Best jegens Rabobank geen reserve heeft getoond over de
vraag of de nieuwe huisvesting wel gerealiseerd zou worden. De Rabobank mocht
er in de ogen van de rechtbank van uitgaan dat de nieuwbouw ook daadwerkelijk
(tijdig) gerealiseerd zou worden. Evenmin bestond er reden om te twijfelen of
de financiering voor de nieuwbouw aan Spant Best zou worden verstrekt. Als de
nieuwbouwplannen nog onzeker waren had het volgens de rechtbank op de weg van Spant
Best gelegen om tijdig te reageren op het door de Rabobank gemaakte verslag van
de bespreking, waarin de uitgangspunten voor de renteswap waren vastgelegd.
Maar toen bleek dat de situatie bij Spant Best anders
verliep dan (door de Rabobank) bij het sluiten van de renteswap was voorzien,
had dat aanleiding moeten zijn voor de Rabobank om Spant Best uitleg te geven
over de speculatieve renteswap en te waarschuwen voor de risico’s daarvan. De
Rabobank heeft naar het oordeel van de rechtbank haar zorgplicht geschonden
door dat niet te doen. Toen begin 2009 de Rabobank hoorde dat de bouwplannen
voorlopig niet door zouden gaan, had de Rabobank zelfs indringend met Spant
Best moeten praten over de risico’s van het verder aanhouden van de renteswap
en had de Rabobank bij Spant Best moeten aandringen om de renteswap te
beëindigen.
De rechtbank vindt het aannemelijk dat Spant Best de
renteswap in 2009 zou hebben willen beëindigen als zij tijdig door de Rabobank
was geïnformeerd en geadviseerd. Een eerdere beëindiging dan in 2009 is volgens
de rechtbank niet aannemelijk, omdat de renteswap toen nog een positieve waarde
had en geld opleverde voor Spant Best. De rechtbank kiest als hypothetische
beëindigingsdatum 1 juli 2009. In beginsel komen de vanaf die datum aan de renteswap
verbonden rentelasten voor rekening van de Rabobank, alsmede de sedert 1 juli
2009 toegenomen negatieve waarde van de renteswap.
De rechtbank is van oordeel dat ook Spant Best een verwijt
valt te maken. Bij het aangaan van de renteswap had Spant Best beter moeten
informeren naar de kenmerken van dit voor haar nieuwe product. In verband
daarmee dient Spant Best 25% van de schade zelf te dragen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten