woensdag 29 juli 2015

Rabobank teruggefloten voor proactieve renteswap


Banken hebben in de jaren voor de crisis op grote schaal rentederivaten verkocht aan het MKB. Zodra een ondernemer vertelde dat hij nieuwbouwplannen of verhuisplannen had, werd hem al een renteswap verkocht. Dat risicomijdende ondernemers hiermee een groot risico aangingen, omdat toekomstplannen voor nieuwbouw en verhuizen bijna per definitie onzeker zijn – al is het maar voor wat betreft de timing – werd door banken gemakshalve vergeten. Onlangs heeft de rechtbank Oost Brabant de Rabobank bij een dergelijke constructie teruggefloten. Daarbij werd het de Rabobank verweten dat zij de ondernemer onvoldoende had gewaarschuwd en geadviseerd toen bleek dat de nieuwbouwplannen niet werden gerealiseerd. Dat de Rabobank de ondernemer adviseerde om een renteswap aan te gaan vond in de ogen van de rechtbank wel genade. Maar dit lag voornamelijk aan het feit dat de Rabobank over een gespreksverslag beschikte, waarin een concrete verwachting omtrent de nieuwbouwplannen was opgenomen. Zonder een dergelijk verslag, of als de ondernemer tegen dat verslag bezwaar had gemaakt, zou de bank er waarschijnlijk nog slechter vanaf zijn gekomen.
Spant Best is een groothandel in bouwmaterialen. In 2007 zijn er plannen voor nieuwbouw. Zij praat daarover met haar huisbankier, de Rabobank. Het idee is dat voor die nieuwbouw misschien wel een financiering van € 5 miljoen nodig is. Daarbij heeft zij, gelet op haar defensieve risicobereidheid, een voorkeur voor een vaste rente. Zonder dat de nieuwbouwplannen ook maar enigszins concreet zijn (er is bijvoorbeeld nog niet eens een geschikte locatie gevonden) sluit Spant Best op aanraden van de Rabobank een renteswap af met uitgestelde werking (forward starting) vanaf 1 juli 2008. In het door de Rabobank opgestelde verslag van de bespreking van februari 2007 worden de plannen van Spant Best echter omschreven als “concrete verhuisplannen” en wordt Spant Best de uitspraak in de mond gelegd dat zij per 1 juli 2008 een bedrag van ruim € 5 miljoen gefinancierd zal hebben. Spant Best protesteert echter niet tegen deze (waarschijnlijk) aangedikte toekomstverwachtingen.
Tot een realisatie van de nieuwbouwplannen komt het helaas niet. De renteswap treedt derhalve op 1 juli 2008 in werking zonder dat er ook maar één steen gemetseld is. Er is dus ook geen financiering verstrekt. Daardoor heeft de renteswap een puur speculatief karakter gekregen. Op diverse momenten daarna vinden er tussen Spant Best en de Rabobank gesprekken plaats over de renteswap. Echter, op geen enkel moment krijgt Spant Best van de Rabobank het advies om de renteswaps te beëindigen.
Spant Best spant vervolgens een procedure aan tegen de Rabobank en wordt daarin deels in het gelijk gesteld.
Allereerst is de rechtbank van oordeel dat de Rabobank Spant Best bij het aangaan van de renteswap wel voldoende heeft voorgelicht. Op dat moment was er dus nog geen sprake van schending van de zorgplicht. De rechtbank stelde vast dat Spant Best jegens Rabobank geen reserve heeft getoond over de vraag of de nieuwe huisvesting wel gerealiseerd zou worden. De Rabobank mocht er in de ogen van de rechtbank van uitgaan dat de nieuwbouw ook daadwerkelijk (tijdig) gerealiseerd zou worden. Evenmin bestond er reden om te twijfelen of de financiering voor de nieuwbouw aan Spant Best zou worden verstrekt. Als de nieuwbouwplannen nog onzeker waren had het volgens de rechtbank op de weg van Spant Best gelegen om tijdig te reageren op het door de Rabobank gemaakte verslag van de bespreking, waarin de uitgangspunten voor de renteswap waren vastgelegd.
Maar toen bleek dat de situatie bij Spant Best anders verliep dan (door de Rabobank) bij het sluiten van de renteswap was voorzien, had dat aanleiding moeten zijn voor de Rabobank om Spant Best uitleg te geven over de speculatieve renteswap en te waarschuwen voor de risico’s daarvan. De Rabobank heeft naar het oordeel van de rechtbank haar zorgplicht geschonden door dat niet te doen. Toen begin 2009 de Rabobank hoorde dat de bouwplannen voorlopig niet door zouden gaan, had de Rabobank zelfs indringend met Spant Best moeten praten over de risico’s van het verder aanhouden van de renteswap en had de Rabobank bij Spant Best moeten aandringen om de renteswap te beëindigen.
De rechtbank vindt het aannemelijk dat Spant Best de renteswap in 2009 zou hebben willen beëindigen als zij tijdig door de Rabobank was geïnformeerd en geadviseerd. Een eerdere beëindiging dan in 2009 is volgens de rechtbank niet aannemelijk, omdat de renteswap toen nog een positieve waarde had en geld opleverde voor Spant Best. De rechtbank kiest als hypothetische beëindigingsdatum 1 juli 2009. In beginsel komen de vanaf die datum aan de renteswap verbonden rentelasten voor rekening van de Rabobank, alsmede de sedert 1 juli 2009 toegenomen negatieve waarde van de renteswap.
De rechtbank is van oordeel dat ook Spant Best een verwijt valt te maken. Bij het aangaan van de renteswap had Spant Best beter moeten informeren naar de kenmerken van dit voor haar nieuwe product. In verband daarmee dient Spant Best 25% van de schade zelf te dragen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten