zaterdag 16 juli 2011

De one-tier board vernieuwd

Op 31 mei jl. is de Eerste Kamer akkoord gegaan met een serie wetswijzigingen op het gebied van het bestuur en toezicht in NV’s en BV’s. Deze wetswijzigingen treden waarschijnlijk op 1 januari 2012 in werking. De belangrijkste wetswijzigingen hebben betrekking op:
·          de one-tier board;
·          tegenstrijdig belang;
·          de positie van bestuurders van beursvennootschappen;
·          beperking van het aantal toezichtfuncties;
·          een evenwichtige verdeling van mannen en vrouwen in de besturen en raden van commissarissen van grote vennootschappen en stichtingen.

Ik vind het leuk om een aantal artikelen te wijden aan deze wetswijzigingen en een en ander wat nader toe te lichten. In dit artikel zal ik stil staan bij de one-tier board. Andere onderwerpen zal ik in latere artikelen bespreken.

In een one-tier bestuursmodel (ook wel: monistisch bestuursmodel) zijn zowel de uitvoerende bestuurders als de toezichthouders (de niet uitvoerende bestuurders) lid van één vennootschapsorgaan: het bestuur. Zoals algemeen bekend is, zijn in Nederland toch nog toe de (uitvoerende) bestuurders en de toezichthouders in beginsel verdeeld over twee organen: het bestuur en de raad van commissarissen. Men spreekt in dit geval van een two-tier bestuursmodel (ook wel: dualistisch bestuursmodel).

Wat weinig bekend is, is dat ook onder de thans geldende wet een one-tier board kan worden ingesteld. Als de vennootschap geen raad van commissarissen heeft, dan kan men binnen het bestuur een taakverdeling maken tussen enerzijds bestuurders, die uitvoerende taken hebben en anderzijds bestuurders met een toezichthoudende functie. Hoewel dus theoretisch al wel mogelijk, komt het in de praktijk maar zelden voor. Of het one-tier model na invoering van de nieuwe regels snel een hoge vlucht zal nemen, valt overigens nog te betwijfelen, al neemt de nieuwe wet wel enkele bestaande onduidelijkheden weg.

Als argument vóór een one-tier board wordt wel genoemd dat niet uitvoerende (en dus toezichthoudende) bestuurders meer en eerder informatie (moeten) ontvangen dan commissarissen in een dualistisch model. Daardoor zouden niet uitvoerende bestuurders in een one-tier structuur beter toezicht kunnen uitoefenen. Dat zou vooral bij vennootschappen in zwaar weer een voordeel kunnen zijn.

Op dit argument valt wel het een en ander af te dingen. Zo bestaat er om te beginnen geen wetenschappelijk bewijs dat het one-tier model tot betere resultaten leidt dan het two-tier model. Daarnaast kan invoering van het one-tier model tot een forse uitbreiding van het aantal toezichthouders leiden. Bij de behandeling van het wetsvoorstel in de Eerste Kamer heeft de Minister namelijk opgemerkt dat hij ervan uitgaat dat in de board meer niet uitvoerende bestuurders dan uitvoerende bestuurders zullen zitten. Dat is in overeenstemming met best practice bepaling III.8.4 van de Nederlandse corporate governance code. Met deze opmerking lijkt de Minister deze best practice bepaling ook toepasselijk te achten op al die vennootschappen die de corporate governance code niet behoeven toe te passen. Ten slotte speelt ook een rol dat niet uitvoerende bestuurders in een monistisch bestuursmodel een andere functie uitoefenen dan commissarissen in een dualistisch model. De niet uitvoerende bestuurders zijn immers onderdeel van het bestuur en dragen bestuursverantwoordelijkheid. Dat is noodzakelijkerwijs van invloed op de invulling van hun taak, de daarbij passende beloning en hun eventuele bestuurdersaansprakelijkheid.

Terug naar het eerder genoemde argument voor instelling van een one-tier board: de toezichthouders zitten dichter op het bestuur en alle relevante informatie. Ook in een dualistisch model kunnen commissarissen, als ze dat echt willen, ervoor zorgen dat ze zo dicht op het bestuur zitten als in de concrete situatie nodig is voor een goed toezicht. Een dualistisch model biedt de flexibiliteit om het bestuur meer ruimte te bieden waar dat kan en een actiever toezicht uit te oefenen waar dat nodig is. Het vereist uiteraard wel oplettende en assertieve commissarissen.

Hoewel de one-tier board onmiskenbaar in Angelsaksische rechtsculturen populair is, houdt deze wetswijziging niet in dat (meer) afstand wordt genomen van het bij ons zo vertrouwde Rijnlandse model. Het kenmerkende element van het Rijnlandse model, namelijk dat bestuurders en toezichthouders het vennootschappelijk belang en niet het aandeelhoudersbelang voorop dienen te stellen, wordt immers niet verlaten.

Het is mijn persoonlijke opvatting dat de one-tier board niet veel toevoegt aan ons vennootschappelijk systeem. De praktijk zal goed uit de voeten kunnen met de bestaande tweedeling tussen bestuur en raad van commissarissen. Voor degenen die toch enig monisme in de vennootschappelijke structuur wil doorvoeren, biedt de zogenaamde “gemeenschappelijke vergadering van het bestuur en de raad van commissarissen” een uitstekend alternatief, dat al sinds jaar en dag tot de mogelijkheden behoort. Een wetswijziging was daar niet voor nodig.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten